49618 Spoor HO, NMBS, Lichtgewicht ketelwagen Uerdingen ZZ, bedrijfsnummer: 921766, TpIII.
€ 44,90
Brawa 49618
Spoor HO, NMBS, Lichtgewicht ketelwagen Uerdingen ZZ, bedrijfsnummer: 921766, TpIII.
Draaistel met driepuntslager
Extra gemonteerde veerpakketten
Extra gemonteerd remsysteem
Wielen van metaal
Fijn gegraveerde draaistellen
Remschoenen op wielniveau
Extra gemonteerde asremkoppeling
INFORMATIE OVER HET MODEL:
In 1939/40 ontwikkelden de wagenfabrieken Keulen-Deutz en Uerdingen elk een vierassige ketelwagen in lichtgewicht constructie. In directe samenhang creëerde Westwaggon ook het prototype van de kuiptender waaraan later de oorlogslocomotieven van de BR 42 en 52 werden gekoppeld. De ontwikkeling werd vooral door het leger gestimuleerd, omdat grote hoeveelheden ruwe olie en brandstof moesten worden vervoerd voor bevoorrading. Om het bestaande staalcontingent maximaal te benutten werd, zoals bij alle soorten oorlogsconstructies, maximaal gebruik gemaakt van de lichtgewicht constructie – maar zo bleek al snel ten koste van de duurzaamheid. Beide fabrikanten ontwikkelden nu wagons met zelfdragende ketels. Terwijl Deutz het met kopstukken achterliet, had het Uerdingen-ontwerp ook lange balken gemaakt van gevouwen profielen, die de drukkrachten in de lengterichting moesten helpen absorberen. De hoofdgegevens van beide varianten waren identiek: de lengte over de buffers was 12,40 m, de zwenkafstand was 6,60 m en de ketel had een inhoud van 63 m3.
Door de gedrongen opzet leidde deze hoeveelheid tot as- en meterlastproblemen waardoor de ketel niet op alle trajecten volledig gevuld kon worden. Als onderstel werden geperste plaatstalen draaistellen met een wielbasis van 2,00 m gebruikt. De tot 1945 gebouwde auto's werden door Wifo en de olieverenigingen gebruikt om de Wehrmacht te bevoorraden. Na 1945 bouwden verschillende Europese bedrijven geavanceerdere versies van de auto's, waaronder Tatra in Praag in 1946. In 1955 leverde SEAG bijna 500 auto's, ontwikkeld op basis van het type Uerdingen, aan het United States Transportation Corps (USTC). Als gevolg van de oorlog gingen veel wagons verloren of stopten op andere Europese staatsspoorwegen. De wagons die zich in het verzorgingsgebied van de westelijke bezettingszones bevonden, kwamen terecht bij VTG, dat in 1951 voortkwam uit het voormalige Wifo. Daarnaast gebruikten minerale oliemaatschappijen andere auto’s als P-auto’s en traden zij op als hoofdhuurders van de VTG-auto’s. De wagons die bij de DR bleven, bleven in de inventaris van de staatsspoorwegen en werden alleen voor langere tijd verhuurd, hier voornamelijk aan de PCK Schwedt/Oder. De laatste rijtuigen werden pas in de jaren negentig uitgefaseerd en reden vaak nog als trein- of stationwagen. Ze werden vaak in deze rol gezien, zelfs na de millenniumwisseling.